vrijdag 28 november 2008

Reality rehab

Ik betrap mezelf op virtueel wachten.

Klik op Facebook, lees 12 foto-vrienden, veer verwachtingsvol op bij een e-mail die spam blijkt te zijn, en luister reikhalzend naar de deurbel van de buurman.

Ik wil virtueel bezoek.

Maar het blijft zoek.

Dus.

Snel, sluit ik af, aarzel niet bij de heropstart-toets, stap buiten, laat het achter, blijf niet langer een wachter.

Ik wil ver van virtueel, reëel.

Met een lach die sterker is dan een smiley, een verhaal dat om meer vraagt dan de troost van You Tube, een geschenk dat opent met een strik, niet met een dubbelklik.

Ik ga voor virtuele afkick.

dinsdag 25 november 2008

Mellow

Met het puntje van haar tong traag likken over de zoete, harde, breekbare chocolade tussen haar duim en middelvinger, grijpgraag, uitdagend, lekker. Het laagje haast onhoorbaar laten kraken, om dan zacht te landen in zoete, smeltende zaligheid.

Een Marshmallow was de beloning voor een kleverige, zeperige, afwas die schuurde, té lang duurde. Langzaam likte Hanne nog even met de tong langs haar lippen en dacht aan zijn zoete woorden die nacht. Hoe ze onhoorbaar zacht gekraakt was onder zijn warme, grijpgrage handen, hoe ze met natte lippen was gesmolten, hoe hij haar lekkerder likte dan chocolade.

Boven de afwas bedacht ze hoe onaf het was, hoe ze gewild had dat de nacht had kunnen blijven duren, hoe ze wou dat hij achter haar kwam staan, met een ruk het lint van de keukenschort zou lostrekken, zijn handen rond haar achterwerk vouwen, vol drift de Dreft omgooien, haar naar zich toedraaien, en het suikerige schuim van haar lippen zoenen.

Toen ze de handdoek opvouwde, de laatste resten van de vaat opborg, keek Hanne schuin om naar de klok in de hoek boven de vitrinekast. Het was half acht. Een droom kon geen 24 uur duren. Zou ze het wagen? Gejaagd, angstig gooide ze een snelle blik op de display van haar mobiele telefoon, vluchtig. Opnieuw geen inkomende berichten.

Hanne stond vastberaden op, draaide aan de kraan, liet het water volop, hard stromen en hield de telefoon onder de warme waterstraal. Ze weigerde te geloven dat het niet meer zou zijn, dat het af was, gedaan was. Tranen liepen over haar wangen. Hanne likte langzaam, en proefde hoe zoet zich vermengde met zout.

So she was no longer mellow, but sad and filled with sorrow.

maandag 24 november 2008

Vorst Vriest Nationaal met Roisin Murphy

Your data, my data. The chromosomes match. Roisin Murphy in Vorst Nationaal gisteren was an instant match indeed. Haar charisma was electrifying en deed het urenlange fileleed langs ondergesneeuwde snelwegen met een overpowering klap verdwijnen. De grafische, kleurrijke projecties, de steeds wisselende, onvoorspelbare kostuums en hoeden, stijlvol en boordevol spel en parodie, de beats, de zuivere, sterke stem, het sex-appeal: this was a grand lady to watch. If you're a lyrical soul bound to get carried away: het concert werd op film vastgelegd, om na te genieten, in remembrance of a super-snow-show.

donderdag 20 november 2008

Kiespijn

Kiespijn (de) pijn bij de keuze tussen twee gelijkwaardige alternatieven. Meestal gebruikt in de liefde.

Uit de novelle Gala van Ronald Giphart

Als verlamd zat Mona uit het raam te staren. Wanneer de deur van de bar traag openging en bezoekers lachend en beladen met boodschappentassen binnenstroomden, kwam een bijtend koude wind haar tegemoet. Mona rilde. Haar schouders voelden stram en gespannen. Pijn is als een gevangenis. Het sluit op, houdt je vast, gijzelt je, met strakke, voortdurende, nooit aflatende spanning. Mona had kiespijn. Of was het verliespijn? Pijn om wat ze kon verliezen? Of onkiespijn? Schaamte en schuldgevoel om een gespleten, onzuivere, onjuiste drang naar meer?

Verkleumd, verscheurd, omklemde Mona een derde koffiekop en snoepte traag van een Mignonnette zonder de bitterzoete chocolade te proeven. Haar zintuigen weigerden dienst. Bij pijn ging Mona over tot zelfbescherming. Geen huilende, kwetsbare, tedere toevlucht tot een ander, maar vlucht. Ze schermde zich af, werd defensief, ging lopen, rennen, bang om verder gekwetst te worden. En doorgaans was niemand gek genoeg om haar achterna te lopen. Dus bleef ze alleen achter, in een pijnlijk, stram bastion. In een banale bar. Met een Mignonnette die ze niet kon proeven.

Zo meteen zou Mona de bar uitstappen, door de ijzige kou naar huis wandelen, haar kaken op elkaar klemmen en de kies, die onkies, verbijten. Traag zou een traan over haar wang glijden, haar sluimerende verdriet bevriezen in de barre kou, en geen warme bries die de kies wegblies.

maandag 17 november 2008

Yin, Yang, bang

"Elke machthebber -godsdienstig of niet - vreest lichamelijkheid. Waarom? Omdat mannen en vrouwen twee energetische polen zijn, Yin en Yang. Als Yin en Yang een ware éénheid vormen zijn ze onoverwinnelijk. Yin is niet beter dan Yang, noch omgekeerd. Er komt pas electriciteit uit de stekker als de positieve en negatieve pool samenwerken. En hoe groter het spanningsverschil tussen man en vrouw, hoe groter de stroom als ze verbonden worden. Dat is de vrees van de onderdrukkers: dat spanningsveld vol dynamiek en energie. Machthebbers willen brave, gehoorzame aanhangers. Machthebbers willen de ander klein kijgen of klein houden. Daarom willen ze vaak met zo'n gedrevenheid -en soms op ingrijpende wijze - de vrouwelijke schoonheid (lees: haar vormen) beteugelen. "

Han Karavani in Genieten van Oktober 2008, p. 21

donderdag 13 november 2008

A journey is not a trip.

Afgelopen weekend bracht ik in Londen door, in het professionele gezelschap van collega's en gedreven door een pleidooi voor procesgerichte, linguïstische benadering van het nieuws. Nieuws is meer dan een kant-en-klaar afgeleverd tekstproduct, nieuwsmaken is een complex communicatief proces met een gelaagdheid aan factoren die het proces sturen, aandrijven, omkeren. En die gelaagdheid willen we aan de hand van een etnografische, taalsensitieve benadering bestuderen. Een linguïstische lofbetuiging op lasagne dus.

Aan het eind van de trip beland ik bij wijze van verstrooing en in afwachting van de trein huiswaarts in een retro, vintage, second-hand boetiek op Notting Hill Gate, een winkel volgepropt met kledij van allerlei pluimage. Zo ook zeldzame veerdracht van bekende merknamen. In één van de rekken hangt een jas, van Luis Vuitton. Tiens, een jas? En geen tas? Ik bekijk de rariteit, toon de vondst even aan mijn gezelschap, stoot onmiskenbaar op een njet en hang het terug in de rekken. Maar het patroon van Vuitton zet zich vast in mijn geest. Ik stap de winkel uit zonder aanwinsten, haast me naar de Eurostar-terminal en voel langzaam hoe dit bewogen, intensieve weekend met pied-de-poule poten krabt, kraait en me niet loslaat.

Alles stond in het teken van proces. Alles liep, evolueerde, vloeide en vervloeide in elkaar en controle bleek hooguit een illusie. Wat hoop op aanloop leek, bleek afloop, plezier vermengde zich met pijn, voldoening over kennis en wetenschap met het nietige besef van onmacht en kwetsbaarheid.

Als bij toeval, stuit ik vandaag opnieuw op Luis Vuitton. Bij het beoordelen van studentenopdrachten beland ik bij hun recente, prachtige, integere reklame. De boodschap is postmodern en etnografisch, "A journey is not a trip. It's not a vacation. It's a process. A discovery. It's a process of self-discovery." Aan het eind komt, heel wazig, een pied-de-poule patroon in beeld.

Vaag maar stilaan duidelijk dringt het patroon tot me door: Pleasure is more-ness. Pain may be less-ness. But no process is painless.

En met die dure reklameboodschap beslis ik om mijn rusteloze, vermoeide, nieuwsgierige, immer zoekende zelf te laten zijn. Kunst is om je te laten verrassen, verwonderen, verbazen. Telkens weer, ook al doet het soms zeer.

zaterdag 8 november 2008

Met de wind mee

"Wat scheelt er?", vroeg ze zacht. "Je klinkt opgejaagd, neemt de tijd niet om te eten, holt van PC naar mobiel, je kan de slaap niet vatten en wendt je blik af wanneer ik je aankijk?"

Haar vraag was een doorbraak, een kier waar de wind zacht doorheen blies. Zo meteen kon de deur openzwaaien, beloftevol, met een stralende ochtendzon in de deuropening.

Hij slikte moeizaam, keek opnieuw weg, tuurde naar het Ikea vloerkleed en mompelde, haast onverstaanbaar: "Ik ben het Noorden kwijt".

Zijn voetzolen zochten aarzelend, stuntelig het vloerkleed en als gehypnotiseerd ging hij verder: "Ik ben het kwijt, en ik weet niet of ik het terugwil. Ik moet naar het Zuiden, waar het warm is, heet, zwoel, bronstig, waar de zee m'n voeten zoent, waar de zon m'n huid verschroeit, waar rokken opzwaaien en op elke hoek een glimlach wenkt. Ik verlang naar een nacht vol steels, parelend zoutzoet zweet, een hand die me onophoudelijk streelt, me liefkoost, kust, een omhelzing die me niet loslaat voor het klaar is, en weer klaar wordt."

Toen hij opkeek, verborg zich in de linkerhoek van zijn ogen een traan.

Ze stond op, kwam voor hem staan, nam zijn hoofd zacht in haar beide handen, duwde het voorzichtig dwingend naar omhoog en keek hem recht, lang aan.

"Stil maar. Je waait met alle winden mee. Leg je hoofd in m'n schoot, ik zal het wiegen, als was je op een Zuiderse zee, het strelen tot de zon in het Oosten daagt. We gooien onze kleren af, laten de westenregens over ons heen stromen, en met onze warme, naakte lichamen tegen elkaar zal er nooit een Noorden zijn."

Toen werd het windstil, de kracht van haar handen, de zachtheid van haar stem was het Zuiden van zijn zoektocht. Zijn voeten vonden de hare in het vloerkleed en waanden zich in het zand van de Zuiderzee. Voortaan had hij wind mee.

The echo of San Francisco

Het verhaal heet dat indianen in de jaren 50' werden overgevlogen naar Washington voor onderhandelingen en 10 dagen in kleermakerszit op de luchthaven doorbrachten. Omdat hun lichaam was geland, maar hun geest nog onderweg was.

Noem het de onwil van mijn geest om indrukken, ervaringen, prikkels van dag en nacht, zon en wind, ontmoetingen en gesprekken met een snelheid van zo'n 900 kilometer per uur eensklaps te laten oplossen in het alledaagse van opstaan, ontbijten, kindjes naar school brengen, opruimen, afwassen, werken, kindjes afhalen, afwassen, opruimen en slapengaan. Liever bleef ik nog even sprakeloos, woordeloos, in het gezelschap van de binnenpret van mijn geest.

The City was een onvergetelijke ervaring. San Francisco is kleur, variatie en tolerantie. My kinda town. Er is stad, er zijn skyscrapers, steile straten, een bonte mengelmoes van prachtige Victoriaanse huizen, maar er is ook ruimte. Er is de zee, er zijn de eindeloze parken en er zijn talloze bruggen om te kruisen. Er is gay Castro, Chinatown, Japantown en Little Italy. En er zijn de Amerikanen die op sneakers hier tussen wandelen en alles even mooi en fabulous vinden. Zo ook mijn jas. Zelden zo vaak aangesproken door wildvreemden om een praatje te maken over mijn jas. Verder onthoud ik de zeeleeuwen @ Fisherman's Wharf. Niets kan lieflijker, aandoenlijker kraaien en rollebollen dan een zeeleeuw. Alleen jammer dat ze stinken. Er was ook een fietstocht over de legendarische bloedroodmooie Golden Gate Bridge: geen hand voor ogen zien door de mist en de zon aan het eind van de rit terug op je huid voelen branden. De mysterieuze, ruwe stilte van het verloren gegane Sutro Baths, dinner on a rooftop terrace @ Union Square, Shabu-Shabu in Japantown en nog zoveel meer.

Ik wil nog helemaal niet landen. Uch.