Je verbergt
de dolle gekte
van een jongen.
In de vaart van de trappers van je fiets.
In de zwaai van de tas over je schouder.
De straten van de stad je monopolie.
Je hand een dobbelsteen rijk.
En elke dag een kanskaart.
Zonder blozen steel je een blik.
Proef je volle lippen, warme rondingen,
en schalks een zoen in de nek.
Je neemt een omweg naar later.
Knikkert, stuitert, stoeit
een spel
zonder strafpunten.
En het voelt
speel-goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten