dinsdag 12 januari 2010

Relationeel taalgebruik

Een relatie wordt indexicaal genoemd, wanneer een teken gekoppeld is aan iets dat werkelijk bestaat op grond van aangrenzendheid. Teken en gegeven zijn elkaar nabij. Simpel gesteld: waar rook is, is vuur.

In het spannende speelveld van de liefde speelt indexicaliteit, en de poging tot correcte interpretatie ervan, een doorslaggevende rol. De inschatting van onze interactiepartner, aka het Gegeerde, Indrukwekkende, Geheel Onweerstaanbare LiefdesObject, kortweg GIGOLO, het giswerk naar zijn/haar relationele intenties is een puzzel die nu eens erg onthullend lijkt, dan weer tragisch onheilspellend blijkt. De grote tekenzoektocht. Staat stilzwijgen voor ontroering? Of duidt het op verveling? Is woede een uiting van frustratie? Of veeleer van gemis? Of is het machteloosheid?

Genoeg abstract, theoretisch geraadsel. Een voorbeeld kan boekdelen spreken.

Voor de voor Eeuwig Verliefde Ander, kortweg EVA, is een onbeantwoord bericht onmiskenbaar teken-en toonaangevend voor afwijzing. Aanhoudend onbeantwoorde communicatie tekent de contouren van een vermoedelijke gedragslijn: GIGOLO goes roll-o’.

Et alors EVA s'en va.

Waarop.

De Geheel Onweerstaanbare zich, Geheel Ontdaan, conformeert. Voortaan verbergt hij zich. Zelfbeschermend. Achter het vermijdend gedrag dat hem ontlokt werd.

Een negatieve spiraalbeweging komt op gang. Positieve condoomdynamiek blijft uit.

Een jammerlijk zich zelf vervullende voorspelling.

Een dreigend einde van een mooi getekend verhaal.

Waar rook was, is niet langer vuur.

En dan. Zowaar. Tranen als index. Helemaal puur.

Geen opmerkingen: