Ze stonden dicht tegen elkaar aan, z’n gespierde armen nonchalant losjes over de reling, z’n blik guitig, ontspannen, liefdevol bezorgd om haar ogen vol tranen. De Schelde stroomde weids in hun blikveld, een vrachtboot nam de bocht, voorbijrijdende fietsers genoten van het uitzicht.
“Wist je dat het debiet van de Schelde vrij beperkt is, in vergelijking met andere Europese rivieren?” zei hij schalks, in een poging de vloedgolf van verdriet in haar ogen tegen te gaan.
Banale weetjes, verdriet-vergeetjes, praatjes vol gaatjes. Opbeurende, luchtige, lieve ledigheid.
“Het lijkt hier wel Titanic”, antwoordde ze, in een tegemoetkoming de hevige stortvloed met pret te bedwingen. “Zal ik straks met m’n armen wijd over de reling heen hangen?”
“Zag je de modder daar beneden? Zal ik je daar met windkracht 10 in keilen?” klonk het plagend terug. “Ik ben immers sterker dan Leonardo, heviger dan DiCaprio, en ijzingwekkend stoer”, en gekscherend klapte hij haar lichtjes op het achterwerk. “Wist je trouwens dat slechts een heel klein deel van een drijvende ijsberg boven het water ligt? Het grootste deel ligt onder water."
Ze knikte meewarig, drukte opgelucht een zoen op z’n wang.
“En ben ik dan net even onverhoopt tegen je aangebotst? Schuift daarom m’n orkest naar de rand van de reling, ziedend het ijskoude water in?” ging ze zacht glimlachend verder.
“Ik ben bezorgd om je, maar durf het niet te tonen”, klonk het toen stil.
Ze wandelden voorbij een fietsknooppunt, een zondagsterras, een menigte uitgelaten zestigers met veel te felle fluohesjes op veel te dure fietsen, pauzeerden bij een bank.
“Wie beweegt, komt aan. Ik stel doelen, geef richting aan m’n koers, ga verder”, vervolgde hij.
“Ik zal je missen”, was haar antwoord.
Zacht wuivend riet vulde de stilte.
“Zeg dat niet”, klonk het nog stiller.
“Je kent m’n schaduwzijde, jou liet ik dichterbij komen. Je inspireert me, ontroert me, raakt me.”
Hij keek haar zacht aan, hoorde een echo van onuitgesproken vermoedens.
De stilte werd stiller dan stil, een antwoord bleef achterwege.
Zacht raakte ze met haar vingertoppen zijn gebruinde bovenbenen aan, omhelsde hem, zoende hem zacht in de nek, stond op, en verdween in de meander van de rivier.
2 opmerkingen:
Ik ben verrast, aangenaam.
Dankjewel, Tim voor je commentaar. Much appreciated. Hartelijke groeten, Ellen
Een reactie posten