“Gelieve de terminal terug te geven aan de verkoper”, waren de instructies op de display. Meteen het ding haar handtas in gooien, hard weglopen en hopen dat “de verkoper” haar achteraan zou lopen, dat was het onmogelijke spannende scenario.
Z’n hand had langzaam op haar rug gerust terwijl ze de code verstrooid, lachend had ingetikt. Youssef. De letters stonden met zwarte viltstift dwars over de display van de terminal heen geschreven. Schuin en slordig. Een tikkeltje nonchalant.
Bedankt voor de aandacht, Youssef. Had ze willen zeggen. Voor die vijf trage seconden zachte aanraking.
Bedankt voor het stukje rug. Zou hij terugzeggen. Nadat hij haar was achterna gekomen. Bedankt voor je lekkere geur. Als de lente die vandaag volop de straten van Brussel overheerst. Brussel toiletville even Brussel vaudeville. Vol topjes, lust, en hoop op zomerzachte eindeloze dagen.
Ze wachtte tot Youssef aan de terrastafel terugkwam, haar VISA kaart met een galante greep uit de terminal haalde, het ticket afscheurde en toen met een knipoog haar naam voorlas van het afgescheurde kleinood. "S’il vous-plaît Jolène", klonk het. Haar lunch lag onaangeraakt voor haar. Groententaart met zalm, koriander, prei en wortel. Ze stond op, keerde Youssef liefdevol, elegant de rug toe, en liep verwachtingsvol de toekomst van haar vaudeville tegemoet.
Met z’n telefoonnummer in haar handtas.
Geïnspireerd door Café Arcadi, Miss Otis Regrets van Cole Porter (in een versie van Ella Fitzgerald) and a bunch of sunny and bright lady-friends’ stories.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten