zondag 27 april 2008

Snauwen

Snauwen, happen, toebijten, afbekken, afblaffen, afsnauwen.

Af.

Blijf van me af. Raak me niet aan.

Of ook.

Je raakt me. Ik wil het niet.

En liever nog.

Toe…Bijt me.

Of mooier.

Snauw, ik hou van jouw. Streel me tot ik fluister. En de harde toonhoogte stilvalt in je schoot.

IJzingwekkend sterk kan je iemand liefhebben. Tot snauwens, vernauwens toe. Neem je de beten en de happen erbij. Zoent de wonden nadien stil dicht.

Maar ook. Soms. Zit in één korte snauw een slotakkoord vervat. Het einde van een uitgelezen liefdesverhaal. Of het onbegonnen begin van wat mooi kon zijn. Dan neem je de stilte voor lief. Gapend diep. Triest. Eenzaam.

Je zou haast willen dat er iemand tegen je snauwde.

Geen opmerkingen: