zondag 29 maart 2009

Slumdog millionaire

Twee kinderogen kijken me zondagsvragend aan? Zoals ze dat enkel op zondag kunnen. Hangerig, wat verveeld, maar altijd even lief. Mag het wat anders dan bowling of binnenspeeltuin? denk ik onhoorbaar en ben hen vliegensvlug voor: "Zullen we naar de film gaan? Slumdog Millionaire, wat denken jullie daarvan?" Mama houdt niet van animatie, en bewegend namaakvrolijk huppelends. Het moet echt. "Da's die film met 8 Octaafs? Cool!" klinkt het enthousiast. "Oscars", schater ik het uit, de invloed van Samson en Gert gaat dieper dan we soms vermoeden. Maar het ijs is gebroken. We gaan. Het weerwerk van schoonmoeder die de "film echt niet voor kinderzieltjes bestemd vindt" linkslatend , nestelen we ons gretig in de cinemafauteuils. Toegegeven, er zitten keiharde, ontwrichtende scenes in deze prijswinner, maar de guitigheid, humor, het positivisme, de snelheid, spanning én de romantiek van de film zijn onklopbaar. Andere troeven: de schoonheid van Freida Pinto is onaards en adembenemd, de soundtrack is sterk én de eindscene, een danscene is een aanrader voor elkeen die op maandagochtend met tegenzin op het perron staat te wachten op wéér eens een trein met vertraging. Gewoon nadoen: Jai Ho.

dinsdag 24 maart 2009

In beslag genomen

Hij is de deurwaarder van haar ziel, haar dwingend verzoek.

Haar lijf in onderpand, in beminnelijke schikking.

Haar schuldeiser van begeren, onvermijdelijk bevel tot huiszoeking, meedogenloze vaststelling van feiten.

Haar onontkoombaar verdict van verbintenis.

Zeehnsucht

Zullen we samen spelen dat alles kan?

Dan rijden we. Lekker hard. Gaan schuin in de bochten, halen de handen van het stuur, schuiven het dak open, en vergeten tijd en uur.

Bij een drive-in krijgen we zin, in zeven ijsjes, je weet wel, voor ál je meisjes. En met z'n twee nemen we lekker de dienster mee.

Dan rijden we door. Botsen op de brandweer, gooien de remmen dicht, stelen het zwaailicht. Jij kapitein, ik luitenant, jij zwaait, ik licht.

We blussen, rijden naar zee, brengen de ochtend mee, en geen brand meer, enkel nog zee.

We tellen golven, en ik word zeemeermin, je weet wel, met zo'n vin. We gaan aan de haal, zwemmen helemaal naar de overzijde van het kanaal, en dan, onderweg, neemt een stroming ons mee, en worden we onafscheidelijk, samen, voor altijd zee.

maandag 16 maart 2009

Words (don't) come easy

"Wie naar argumenten zoekt om zijn liefde te verdedigen, heeft het ongeloof al omarmd. De twijfel heeft zijn liefde al aangevreten." Een voltreffer van de hand van Polly Dewit in De Morgen van 14 maart: Liefde hoeft geen retorische vaardigheid, geen argumentatie, geen woordenvolle, mondvolle vergoelijking. Het is er, of het is er niet. Je bemint of je verzint.

Het brengt ons bij een eeuwenoud thema in de liefde: het schipperen tussen zekerheid en twijfel. Een veelgehoorde plaag. Of zal ik het houden bij vraag? Waar begint liefde, waar eindigt ze? Zijn er gradaties, nuances? En, een tweede, terechte vraag: moeten we liefde altijd onder woorden brengen? Lang leve de sprakeloze liefde, de met verstomming slaande verliefdheid, het vertrouwen van weten zonder woorden. Je kan immers passie koudpraten, verlangen wegverwoorden, de hitte van de strijd laten verzanden in zinnen?

Of is het net omgekeerd? In het Sensualistisch Manifest pleit Rafaela voor taal als het afrodisiacum bij uitstek: "Sensualisten zijn woordjunkies die elkaar overstelpen met ellenlange eropoëtische geschriften. Ze lezen elkaar voor uit vuile boekskes en smokkelen poëziebundels bij wijze van glijmiddel tussen de lakens. Ze kunnen binnen de seconde getroffen worden door een rake zinsnede maar evengoed genieten van maandenlang zinnenstrelend geschrijf, van het intelligent geboetseer van zinnen en zintuigen. Bespeel hun hersens (hun meest erogene zone) en hun lijf reageert instant. Als op een vingerknip. "

En dat brengt ons bij een volgend eeuwenoud thema: het schipperen tussen geest en beest. Waar stoppen woorden en beginnen daden? Wanneer verdrijven onze aanrakingen, zoenen, strelingen onze zinnen? Waar eindigt het voorwoordspel?

Tot zover deze vragen en bedenkingen. Ik houd het op een voorlopige samenvatting en conclusie van de literaire hand van Joost Zwagerman, in de vorm van een motto: "vanuit een staat van onschuld je hartstocht volgen", zonder nood aan vergoelijking, aan woorden om te beweren dat wat wankel is goed is, maar mét de verfraaiing van frivole taaltoverij die hartstocht op de voet volgt, en zachtjes, stilletjes afdruipt wanneer het lekker hard gaat waaien.

En verder. Ik ga voortaan bij de Word Watchers, u toch ook?

zondag 15 maart 2009

De afspraak

Ze hadden een afspraak. Met onzichtbare potloodlijnen opgetekend in hun agenda’s. Een donderdag werd het. Van twee tot vier. Geen seconde vroeger, geen minuut later. Hij zou drie keer aankloppen. Zij zou openmaken. Stilzwijgend. Om geen seconde te verliezen.

Hij ging nonchalant wit. Een strak shirt, lange mouwen, ronde hals, en cijfers op de rug: 280509, code voor de dag van hun treffen, hun berekend samenzijn.

Zij ging voor kort. Symbool voor de duur van hun ontmoeting. Met daarboven: een zijden, doorzichtige blouse en 2 knopen losjes dicht.

Eén zou opengaan om precies twee over twee. De andere, zo spraken ze af, zou hij openrukken, afscheuren, losbijten, precies 15 seconden later. Simultaan zou hij hijgen, haar tegen de muur duwen, het zwarte kant van haar lichaam rukken, en door haar haren woelen. Om half drie zou zij een schreeuw slaken, hij zou haar liefdevol zoenen, en verder graaien, likken, strelen. Een kwartier later zouden ze pauzeren, elkaar één minuut liefdevol, geduldig door de haren strelen om dan weer los te barsten, sneller, harder, heter. Klokslag drie zou ze het een tweede keer uitschreeuwen, hij zou haar laten begaan, haar hoofd tussen beide handen houden en luisteren naar de overgave van haar stem. Precies één minuut zou hij dit volhouden om dan verder te gaan en met een gesmoorde, diepe kreun de tijd halt toe te roepen om drie na drie.

In de zesenvijftig resterende minuten zou de tijd stilvallen. Zacht, onhoorbaar, ondeelbaar, onmeetbaar. Hun zielen verweven, hun lichamen versmolten, hun monden verzilt, hun handen verstrengeld.

Om stipt één voor vier zou hij haar zoenen op het voorhoofd, de deur achter zich dichtrekken, en nauwgezet vergeten.

Dat er een afspraak was.