vrijdag 30 april 2010

Schrap me


Dimitri Antonissen is een schrijver die enkel schrapt. Geen enkel woord in deze bundel is van hemzelf. Overdag is hij, als chef nieuws bij Het Laatste Nieuws, bezig de krant te vullen. ’s Avonds pakt hij echter zijn zwarte stift om de poëzie uit de artikelen te redden. Schrap me is het resultaat van anderhalf jaar wegstrepen van overtollige woorden. Wat overblijft zijn charmante, grappige en bijtijds ontroerende gedichten. Een must-have.

donderdag 29 april 2010

Zin in een schrijfgroep?

Schrijven is een heel solitaire oefening, zeker zonder het gegarandeerde publiek. Een schrijfgroep met wederzijdse inspiratie, feedback op je werk en ruimte voor dialoog kan dit op een leuke manier verhelpen.

Met enkele gegadigden willen we hier graag werk van maken. Het zou de bedoeling zijn om maandelijks of tweemaandelijks samen te komen in een café(-zaaltje) in Gent of naderhand eventueel om beurten bij de leden thuis. Wisselende locaties kunnen zorgen voor inspiratie. Vooraf spreken we enkele thema’s af (iedereen kan voorstellen doen) en de datum van onze volgende bijeenkomst. Elk lid kiest er één (of meer) thema(‘s) uit waarrond hij of zij een tekst schrijft. Het genre en de lengte zijn onbelangrijk: essay, poëzie, proza, het maakt niet uit. Ten laatste één week voor onze volgende zitting sturen we onze teksten ter inzage door naar alle andere leden of posten we ze op het gemeenschappelijke blog van de schrijfgroep. Op de bijeenkomst zelf worden dan alle teksten gezamenlijk besproken. Aan het eind worden weer nieuwe thema’s voorgedragen enzovoort.

Uiteraard zijn andere formules mogelijk. In andere schrijfgroepen wordt vaak tijdens bijeenkomsten zelf geïmproviseerd en geschreven. Het bovenstaande is dus slechts een voorstel en uiteraard bespreekbaar. In elk geval, een schrijfgroep is stimulerend. Je werkt gemotiveerd – wetende dat je gelezen zal worden en dat iedereen zich engageert om feedback te geven – en je krijgt ook steeds commentaar, nu eens negatief, een andere keer positief maar altijd opbouwend.

Het is niet de bedoeling zo ambitieus te zijn dat we naar de volgende Nobel literatuur willen werken noch dat onze bijeenkomsten ordinaire drankgelagen worden. Het moet iets tussenin zijn: een intellectueel stimulerende en sociaal prettige activiteit en wie weet heeft één van ons talent om iets te publiceren en kunnen de anderen daarbij helpen.

We voorzien een eerste, verkennende bijeenkomst op zondag 6 juni 2010, om 19.00. Voor alle info, neem gerust contact op.

maandag 26 april 2010

Vrijblijvend

“Je kan altijd naar me toekomen.”

Ze had het zacht, haast onhoorbaar gezegd. Zo zacht dat het leek alsof haar lippen enkel onverstaanbaar hadden gefluisterd, en er kans was dat hij, even onoplettend, niet had geluisterd.

“Je kan blijven en nadien zien we wel hoe het loopt”, was ze aarzelend, verlegen, verder gegaan.

Ze had het idee al die tijd verdrongen, koesterde een knagende zorg dat nauwe verbondenheid beklemmend was. Alsof een voortdurend samenzijn haar doof zou maken. Ze wilde de echo’s in haar hoofd blijven horen. Alleen dicht bij zichzelf, geloofde ze, vermeed ze om niet te luisteren waarnaar ze hoorde te luisteren.

De verbondenheid die ze met hem had gevoeld was zo intens en overweldigend dat ze bij momenten naar adem had willen happen. Wanneer ze hapte zoende hij terug, gingen ze kopje onder, en zwommen nadien in een zee van oneindig, warm samenzijn, waaraan telkens een abrupt einde werd gemaakt door het nakende, gedwongen afscheid.

Toen ze de woorden voorzichtig had uitgesproken, zag ze woede oplichten in zijn ogen. Heel even wou ze onderduiken, vluchten, rennen, wenste ze hard dat ze niets gezegd had, hoopte ze dat haar woorden uitwisbaar waren en ze gewoon door konden doen alsof ze helemaal nergens hoefden te komen.

"Zeg dat niet", was zijn ingehouden antwoord. "Dat maakt het te moeilijk", klonk het pijnlijke vervolg.

De woede kwam door angst en zijn angst was verlies van realiteit.

Ze draaide zich op haar rug, stapte uit bed, zweeg.

Alle hoop op vrij, blijvend samenzijn vloeide tergend traag in het badwater waarmee ze zich nadien samen afspoelden.

Hij kwam niet, nooit meer.

En zonder hem in de buurt was het beklemmend stil.

donderdag 22 april 2010

Mastery through surrender

In Liquid Love beschrijft de Poolse socioloog Zygmunt Bauman hoe mensen vandaag de dag gevangen zitten tussen hun verlangen naar geborgenheid en de angst te betrokken bij iemand te raken. De verplichtingen die een relatie met zich meebrengt beperken ons in onze vrijheid, de vrijheid die we nodig hebben om onze opties open te houden voor, jawel, een eventuele nieuwe en betere relatie. Het boek is een pageturner. Adembenemend poëtisch, filosofisch en bij momenten pijnlijk accuraat en herkenbaar. Eén van de vele doortastende passages in het boek filosofeert over de verhouding tussen desire and love:

"Desire and love. Siblings. Sometimes born as twins; never, though, as identical (single egg) twins. Desire is the wish to consume. To imbibe, devour, ingest and digest – annihilate. Desire needs no other prompt but the presence of alterity. That presence is always and already an affront and a humiliation. Desire is the urge to avenge the affront and avert the humiliation. It is a compulsion to close the gap to alterity, as it beckons and repels, as it seduces by the promise of the unexplored and irritates by its evasive, stubborn otherness. Desire is an impulse to strip alterity of its otherness; thereby, to disempower. From the tasting, exploring, familiarising and domesticating, alterity would emerge with the sting of temptation pulled out and broken. If it survives the treatment, that is. The odds are, though, that in the process its undigested remnants will have fallen from the realm of consumables to that of waste.

Consumables attract; waste repels. After desire comes waste disposal. It is, it seems, the squeezing of alienness out of alterity and the dumping of the desiccated carapace that congeal into the joy of satisfaction, bound to dissipate as soon as the job is done. In its essence, desire is an urge of destruction. And, though but obliquely, the urge of self-destruction: desire is contaminated, from its birth, by the death wish. This is, though, its closely guarded secret; guarded mostly from itself.

Love is, on the other hand, the wish to care, and to preserve the object of the care. A centrifugal impulse, unlike centripetal desire. An impulse to expand, to go beyond, to stretch to what is ‘out there’. To ingest, absorb and assimilate the subject in the object, not vice versa as in the case of desire. Love is about adding to the world – each addition being the living trace of the loving self; in love, the self is, bit by bit, transplanted onto the world. The loving self expands through giving itself away to the loved object. Love is about self’s survival-through-self’s-alterity. And so love means an urge to protect, to feed, to shelter; also to caress, cosset and pamper, or to jealously guard, fence off, incarcerate. Love means being-in-service, standing-in-disposition, awaiting command – but it may also mean expropriation and seizing of responsibility. Mastery through surrender; sacrifice rebounding as aggrandisement. Love is a Siamese twin of power greed; neither would survive the separation.

If desire wants to consume, love wants to possess. While the fulfillment of desire is coterminous with the annihilation of its object - love grows with its acquisitions and is fulfilled in their durability. If desire is self-destructive, love is self-perpetuating.

Like desire, love is a threat to its object. Desire destroys its object, destroying itself in the process; the protective net which love weaves caringly around its object love enslaves its object. Love takes captive and puts the apprehended in custody; it makes an arrest, for the prisoner's protection.

Desire and love act at cross-purposes. Love is a net cast on eternity, desire is a stratagem to be spared the chores of net weaving. True to their nature, love would strive to perpetuate the desire. Desire, on the other hand, would shun love's shackles."

maandag 19 april 2010

Late Night Tales: "Arousal can be a normal part of the grief proces."



Late night tales. Music and stories worth staying up for. Da's het minste wat je kan zeggen van dit Britse initiatief dat DJ's en artiesten van diverse pluimage hun favoriete muziek laat samenbrengen. De laatste editie werd samengesteld door The Cinematic Orchestra. Een wervelende collage, verrassend van het eerste tot het laatste moment. Nu eens ontroerend, dan weer upbeat, of retro. Met Nick Drake's Three Hours ben je heel even uren ver hier vandaan. En, gewoontegetrouw bij elke Late Night Tales CD, een verhaal aan het eind: het hilarische The Happy Detective part 3, door Will Self: droog, ironisch en oh zo grappig. Enjoy.

Tracklist:
1. Flying Lotus - Anties Harp
2. Nick Drake - Three Hours
3. Eddie Gale - The Rain
4. Terry Callier - You're Gonna Miss Your Candyman
5. The Freedom Sounds Feat Wayne Henderson - Behold The Day
6. DJ Food - Living Beats
7. Shuggie Otis - Aht Uh Mi Hed
8. Thom Yorke - Black Swan
9. The Cinematic Orchestra - Restaurant
10. Steve Reich - Electric Counterpoint
11. Bjork - Joga
12. Imogen Heap - Cumulus
13. St Germain - Rose Rouge
14. Songstress - Sea Line Woman
15. Sebastian Tellier - La Ritournelle
16. Burial - Dog Shelter
17. Burt Bacharach - South American Getaway
18. The Cinematic Orchestra Feat. Fontella Bass - Talking About Freedom (Exclusive Cover Version)
19. Will Self - The Happy Detective Part 3

zondag 18 april 2010

Voortvluchtig

De luchthaven vulde zich met gestrande reizigers. Alles lag plat. Passagiers staarden bedremmeld, reikhalzend naar het aankondigingbord. ‘Canceled’ stond er achter alle vluchtnummers.

Hij was die ochtend vroeg vertrokken, had in alle stilte z’n koffer gepakt en de deur zacht achter zich dicht getrokken. Leugens bewaren kost een hoop energie, het vrat aan hem, hij hield het niet meer. Ergens had hij gelezen dat voor een piloot de aarde er gelukzalig uit ziet. Boven het wolkendek geen glimp van ongelukkige vaders, moeders en kinderen. Dat betekende dat als hij maar genoeg afstand nam zelfs zijn eigen familie zou opgaan in zoetsappige onschuld. Hij moest afstand nemen. In ruimte, maar beslist ook in tijd.

Een lieftallige baliebediende duwde hem een kaartje in de hand, met daarop een telefoonnummer. “Bel dit nummer”, zei ze, “maar ik ben niet zeker dat er zal worden opgenomen”. Hij was in de war. De sluiting van het luchtruim gooide roet in zijn plan. Hoop op onmiddellijk vertrek was er niet. Dus dronk hij koffie uit een kartonnen beker, en vergat beteuterd suiker en melk.

Hij had ze verraden en achtergelaten. Bevond zich op drijfzand. Dreef stuurloos, richtingloos op onzekerheid.

Een gigantische aswolk, het resultaat van de vulkaan Eyjafjallajökull had het Europese luchtruim lam gelegd. Duizenden, miljoenen oncontroleerbare asdeeltjes riepen het luchtverkeer een halt toe. Vuur van het binnenste van de aarde veegde alle drang tot vliegen en vluchten van de kaart. Hoogte-en snelheidsmeters riskeerden door de deeltjes ontregeld te worden, waardoor de piloten volledig het zicht zouden verliezen op hun koers en snelheid.

Hij wou niet langer zelf z’n koers bepalen, maar stranden. Thuiskomen bij iemand die net als hij een buitenstaander was, een lastig en complex mens. Waar het geen éénrichtingsverkeer was, maar bewogen en bevlogen. Soms met verminderde zichtbaarheid maar altijd gedreven door vuur.

Een helle omroepstem dwong hem tot actie. “Hoelang de hinder blijft duren, kunnen we niet voorspellen. Zeker tot zes uur vanavond vertrekt of landt geen enkel vliegtuig.” Toen stond hij resoluut op, wandelde naar de Avis balie en vroeg een huurwagen. Vluchten kon niet meer. Vuur van het binnenste van de aarde bepaalde voortaan zijn koers. Zijn snelheidsmeter ging de lucht in, zijn hoogtemeter sloeg tilt, zijn motor sputterde tegen. Maar landen zou hij. Op de begane grond, doorgrond, doordacht. Niet langer op de tast, maar vast, verbonden, en verrast.

vrijdag 16 april 2010

fa-taal spreek jij mijn horizon-taal

Niets symboliseert de vrijheid van een ongedwongen dag meer dan een boterhammetje met aardbeienjam. Met de zoete, trage smaak van rode vruchten op de lippen telde Caro aan de ongebreidelde horizon van de witte Ikea ontbijttafel precies 67 manieren om de dag door te komen. Een flinke portie zelfoverschatting is nodig voor levensgeluk en ze fantaseerde zichzelf als femme fatale in het ochtendgloren. Met blonde haren die hel oplichten in het ochtendrood, een volle boezem die zich fataal en ontegensprekelijk laat gelden, en als kers op haar fatale fantasie: volle kuiten die met een eindeloze welving boven rode hoge hakken rijzen. Met een volrode grijns op de lippen balanceerde ze tussen toegankelijkheid en onbereikbaarheid. Zo lag de dag aan haar voeten.

Resoluut, zoals alleen een daadkrachtige, bloedschone vrouw zich laat gelden nam ze mobiel in de aanslag om deze bij voorbaat unieke dag in te zetten en tikte 5 letters op het klavier:

“u okay?”

Het vraagteken liet alle opties open en voorzag de letterboodschap van milde vrijblijvendheid.

Razend snel en met de slagkracht van hartstocht bliepte het antwoord haar display binnen.

“Asi, asi. U?”

In de verte klonk het geluid van een transistorradio. Caro liet alle verzet tegen het storende geluid varen en peilde naar haar fatale, innerlijke stilte. Ze antwoordde:

“Vrij en wild van jou.”

Toen ging het snel.

“Hoe kan ik je temmen?”

En zonder nadenken, tikte ze terug: “Als je mij temt, zullen we elkaar nodig hebben. Dan word jij voor mij de enige ter wereld. En ik word voor jou de enige ter wereld.”

“Maar hoe dan?” reageerde de display ongeduldig.

“Treat me bad and I run. Hurt me and I cry. Caress me gently and I will never let go of you.”

Waarna een diepe tijdloze stilte viel die smaakte naar aardbeienjam en grote gulzige, geduldige belofte.