maandag 7 juli 2008

Restless

De onrust was onhoudbaar. De muziek moest knalhard. Om niet te voelen hoe het binnenin druiste, ruiste. Ze wou hem. Nu meteen. Zonder verwijl. Elke beat, elke seconde muziek was voor Erica een tel te veel. Ze wou hem voelen, ruiken, tegen de muur aanduwen, zijn mond opengraaien, bijten. Hij zou monkelend lachen. Maar daar kreeg hij de tijd niet voor. Met een wilde, grote, gretige en genadeloze blik zou ze hem omdraaien, met een korte ruk zijn gezicht tegen de muur duwen en langzaam zijn broek afstropen. Zijn gespierde, zware dijen zou ze beetnemen, haar lippen stevig tegen de behaarde huid duwen, likken, zoenen, strelen. Ze zou vertrekken aan het kuiltje in zijn knieƫn en langzaam omhoog likken, tot hij het niet meer hield en kreunde. Tot hij voor altijd bij haar wou zijn en haar nooit meer zou loslaten. Ze had hem niet, had hem nooit gehad, zou hem nooit hebben. En net daarom was het sterker dan zichzelf. Het verlangen.

Erica draaide zich bruusk om, liep weg van de onmogelijkheid tussen hen. Hij wendde het hoofd, schrok van de plotse afwezigheid van haar handen, lippen. Nietszeggend keek hij haar aan, liep op haar toe, nam haar hoofd in zijn handen en kuste haar tranen, likte verder tot haar lippen de zijne raakten en kwam tot stilstand bij haar borsten. Erica wou dat het likken nooit ophield, dat hij nooit ophield, dat ze het smachten kon laten, dat er meer was dan enkel de beelden in haar hunkerende lijf.

Ze trilde, nam een boodschappenlijstje, begon te schrijven, schrappen, schreef verder. Ze moest wat doen, verder doen, niet verlamd verlangend liggen en staren naar beelden die pijn deden. Hij was onbereikbaar. Dat zou ze aanvaarden, naast zich leggen en verder doen. Niet nadenken, niet verbeelden, zich niet inbeelden, niet willen, niet hopen. Maar kopen, inkopen, haastig achter alles aanlopen.

De onrust was onhoudbaar.

Geen opmerkingen: