woensdag 20 augustus 2008

Het stigma van de stilte

Nu schijnt het meest aandoenlijke beeld in een restaurant de aanblik van een zwijgend paar te zijn. Bij de zwijgende koppels die regelmatig in mijn restaurant komen eten, heeft Henry de gewoonte om wat langer aan hun tafeltje te staan, als een mediator die twee kampen weer aan de praat moet krijgen. Ik heb de afgelopen twintig jaar duizenden stille stellen gezien, vaak oudere echtparen die elkaar na jaren juwelijk niets meer hebben te vertellen. Niet dat ze per se ongelukkig zijn, maar alles wat ze in hun leven mogelijk hadden kunnen bespreken, hebben ze besproken. Eventjes maken ze een paar opmerkingen over de al dan niet fraaie inrichting van het restaurant, vluchtig nemen ze de menukaart door, kort vragen ze elkaar of een gerecht bevalt- en dat is hun conversatie. Geen zichzelf serieus nemende stand up comedian die niet de draak met deze paren heeft gestoken, en toch ben ik erachter gekomen dat het stigma niet hoeft te kloppen. Jij en ik zaten ook stil, naar elkaar te kijken, niet omdat we waren uitgepraat, maar omdat zwijgen een uiting van genegenheid kan zijn. Met vrijwel iedereen die we ontmoeten, van schoonmaakster tot beste vriend, worden we geacht oonophoudelijk in gesprek te blijven, te praten, ouwehoeren, babbelen, roddelen, vergaderen, behalve met degene bij wie we ons werkelijk vertrouwd voelen. Zwijgen tegen elkaar in het bijzijn van de buitenwereld is een teken van wederzijdse genegenheid: wij zwijgen, wij horen bij elkaar.

Uit "Troost" van Ronald Giphart, p. 157-158

Geen opmerkingen: