maandag 25 augustus 2008

Groot, gul en geil

Er vloeien heel wat woorden in deze post-olympische dagen. Letters verzilveren triomfen en vergulden mislukkingen. Temidden van de hoge frequentie aan foto’s en verslagen van een triomfantelijke Tia viel er de afgelopen dagen ook veel beschouwelijks te lezen. In De Morgen van vandaag schrijft Bernard Dewulf poëtisch over gulle en gierige lichamen. Over hoe het allemaal met overschot heeft te maken. Met vrijgevigheid. Dewulf lauwert het breed omvademend mannenlichaam. Of vrij vertaald: hij heeft het graag groot. Zoals wel vaker bij Dewulfs bespiegelingen kon ik enkel bedenken hoe ontroerend mooi dit uit een mannenmond klonk. Heel wat explicieter ging het er aan toe bij columnist Matthew Syed. Nietsverhullend vertelt de columnist en ex-olympisch tafeltennisser in The Times van 22 augustus 2008 over de vrijgevigheid van lichamen in het Olympisch dorp na de Spelen. Voor toppresterende sprinters, hoogspringers, zwemmers, basketballers, turners en ander sportief toptalent is de olympische after-party top of the bill: stevig, voluit én met overschot van bil gaan. De column omvat bovendien een poging tot wetenschappelijke verklaring van al dit overschot aan lijfelijkheid: volgens een rapport in het tijdschrift Personality and Individual differences verdubbelt de hoeveelheid zaadcellen van een man als hij vaak van huis is. Om het even sloganesk te vertalen: Fly your seed. Double your speed. Manlief (mag) moet vaker op reis. Fly SN, KLM, wham, bang, jam. Of nog anders gezegd: je hoeft geen topatleet te zijn om het ver te brengen.

Geen opmerkingen: