zaterdag 14 februari 2009

Piccolo Valentino

Met hangende schouders en een zucht wandelt hij binnen. Bemoedigend probeer ik: “Heb je honger? Ik heb lekkere lasagne voor je”. Met z'n hoofd steunend op z’n hand prikt hij moedeloos in het Italiaanse lekkers. “Kan je me vertellen wat er scheelt?” vraag ik voorzichtig. Droevig en met waterige ogen kijkt hij me aan: “Ik weet niet hoe ik het kan zeggen”. “Probeer toch maar?”, ga ik zacht verder. “Ik ben verliefd”, volgt het met een brok in de keel en tranen stromen in de bolognaisesaus. “En is ze niet op jou?” hoor ik mezelf stuntelig het jargon van een achtjarige imiteren. Wij maakten het nog aan. Nu ben je op. Een generatie van verschil in één enkel voorzetsel. “Nee”, klinkt het. “Ze is op Klaas, maar dat vind ik niet erg”, er grootmoedig achteraan. Een vlaag van herkenning vermengd met bewondering beweegt mijn gemoed. “Maar waarom huil je dan?”, kan ik niet laten. Hij schuift aarzelend op mijn schoot, zijn hand op de mijne. Met grote krullende letters staat er in balpen op de rug: Carly. Ik streel over de letters, de tranen blijven komen, hij nestelt z’n hoofd in de kuil van m’n nek. Ik omhels, troost, en denk stil aan de onzichtbare namen in de palm van mijn hand, namen die ik had willen strelen, ja, zelfs bij wijlen vol onverdeelde overgave bereid was te delen.

Geen opmerkingen: