dinsdag 16 september 2008

The chemicals between us

Liefde wordt lyrisch bezongen, er wordt over geschreven, poëtisch geëvoceerd, én ze wordt ook wetenschappelijk bestudeerd. Wat of waar we, met ons hoofd in de wolken, kop noch staart aan kunnen vastknopen wordt door objectieve modellen, statistieken, evolutionaire theorieën en ander groots gedachtegoed objectief en volledig in kaart gebracht. Of althans een poging hiertoe. Vooral in het domein van de neuroscience wordt druk onderzoek gepleegd naar de biologische voorbepaaldheid van liefde. De antropologische benadering van Helen Fischer nuanceert eenzijdige biologische benaderingen en definieert, aan de hand van kwalitatief onderzoek gekoppeld aan hersenscans en ander bèta benaderingen, het begrip liefde als een complex geheel van 3 fasen, lust, attraction en attachment die elk een afzonderlijk hoekje van ons brein innemen en dus los van elkaar kunnen/moeten gekoppeld worden. Wat verklaart waarom we, heel tegenstrijdig, als een blok kunnen vallen voor een collega en intussen niettemin een langdurige stabiele relatie met een geliefde in stand (trachten) houden. Elke fase heeft zijn eigen chemische substanties met kenmerkend socio-emotioneel gedrag. Zo bevestigt dit onderzoek dat de mix van dopamine, verlaagd serotonine gehalte en epinephrine verantwoordelijk is voor o.a. verhoogde, exclusieve aandacht voor de geliefde ('intrusive thinking'), de ups en downs, de euphoria en grief die gepaard gaan met respectievelijk succes en verlies in de fase van romantic attraction. In "Neuroenhancement of Love and Marriage: The Chemicals Between Us" (2008) gaan Julian Savulescu & Anders Sandberg nog een stap verder met de mogelijke suggestie dat liefde kan gestimuleerd/manipuleerd worden met drugs/hormoonsupplementen. Opmerkelijk in het artikel is de volgende vraag die ze aankaarten: Duty to love? Ofte, kan je plichtsmatig jezelf tot liefde dwingen, till death do us part? Dit is hun antwoord:

Kant famously based his argument against a duty to love on the lack of commandability of love: “Love is a matter of feeling, not of willing, and I cannot love because I will to, still less because I ought to (I cannot be constrained to love); so a duty to love is an absurdity.” Understanding the biology of love calls into question Kant’s famous claim that love is not under voluntary control. While it is true that we cannot will to love, we can make love more probable by manipulating its biological determinants, in the same way as setting the lighting to a romantic level. If there is a duty to be faithful to one’s partner, or a duty to do the best for one’s children (and so remain in a stable relationship), these could ground a duty to try to influence love through biological enhancement. (2008: p. 38)

Dit laatste weiger ik te aanvaarden. Met alle voluntary control die ik in me heb. Aan liefde raak je niet. Door liefde wil je geraakt worden.

Geen opmerkingen: