zaterdag 13 september 2008

Straat 69

Het was zo’n dag waarop verdriet je keel dichtsnoert en je angstvallig laptop en draadloze of mobiele telefoons vermijdt, schuw en bang om verder gekwetst te worden door binnenkomende communicatie. Een grijze dag was het, het goot, kortom, de wolken huilden mee. En ja, by all means, da's een cliché. Maar bij verdriet is het toegestaan te vervallen in voorgevormde beelden, en op zoek te gaan naar solidariteit in symboliek. Da's het voorrecht van dichters, schrijvers, liedtekstschrijvers, kortom producenten van melancholisch, kwetsbaar gedachtegoed. Zij plaatsen vertrouwde kentekens van basis-emotie op onze kaart. En meteen ook op de weerkaart, want goed, het regende dus met bakken. Dus. Om verder te gaan, je doet je agenda open, hoewel je ‘m eigenlijk liever in een plas zou laten verwateren, en ontdekt een gepland bezoek aan Dr. Tuyten. Help, daar gaan we weer. Tranen met tuiten. Je negeert de boodschap en concentreert een minieme dosis resterende positieve gedachten op de toch wel pittige locatie van het kabinet van Dr. T.: Straat 69 in AZ St. Jozef. Misschien schuilt ook hier een subtiel signaal? Even later sta je verdwaald te staren naar richtingaanwijzers en pijlen die je naar het onthaal moeten brengen en wordt behulpzaam aangesproken door een oudere dame die je lief verder loodst. Je krijgt zin om haar te omhelzen. Da’s vast een prettige bijwerking van straat 69. Wanneer je merkt dat je verstrooid, verdrietig niet aan centen heb gedacht om Dr. T. met talenten te betalen verschijnt er bij de lift naar straat 69 warempel een geldautomaat, bij onze Noorderburen ook wel flappenteller genoemd. Geflipt, geflapt zijn ze, die Hollanders. En ziedaar, alsof je onverdraagzame gedachtenflarden worden gelezen door, laat ons zeggen Dr. E.T. in de bovenste hemel (die waar die wolken meehuilden), word je aan de liftdeuren ingehaald door een jongeman van vreemde afkomst die nobel de bankkaart komt brengen die je, nog steeds verstrooid en verdrietig, in de flapmachine had achtergelaten. Een gebaar om racistisch gedachtegoed een stevig allochtoontje lager te laten zingen.

Je tranenhemel splijt intussen stilaan open, zij het nog even gehinderd door een jammerlijke ontdekking in de wachtzaal. In de immer grote chaos van je handtas ontdek je geen balpen, geen vulpen, geen potlood, niets waaraan je tijdens het wachten je schrijfdrang kwijt kan. Je vraagt het aan je buurvrouw, die steevast meteen op zoek gaat in haar nog grotere chaos en een rasechte Bic te voorschijn tovert. Wanneer ze halverwege je verhaal door de dokter wordt opgeroepen en je haar balpen wil teruggeven zegt ze glimlachend: “ Je krijgt 'm, ik heb er thuis genoeg.”

Rue soixante-neuf lacht je intussen languit breed toe. Je steekt je tong uit naar de wolken. Avec un bic, tu te sens superchic(k).

Geen opmerkingen: